Groene vingers of niet, meer groen in je tuin heeft veel voordelen. Het draagt bij aan een prettige woonomgeving, het is goed voor vogels en insecten en is beter bij extreme weersomstandigheden. In een groene tuin kan water bij hevige regenbuien beter weg zakken, de grond houdt water beter vast voor droge tijden én groen geeft verkoeling tijdens hete dagen.
Helmondse tuinexperts laten je zien dat een groene tuin helemaal niet moeilijk is of veel tijd kost. Ze delen graag hun tips waar je makkelijk mee aan de slag kan. Ook als je geen groene vingers hebt.
De Helmondse tuinontwerper Marianne van Rooden bijt het spits af. Ze schreef een serie van drie artikelen met veel tips voor een onderhoudsarme, groene tuin.
Veel lees- en tuinierplezier met deel 1!

Het kan! Maak een groene én onderhoudsarme tuin
Waarom een groene tuin?
Al jaren horen we over klimaatverandering en de impact hiervan op de aarde. De omvang van de gevolgen is zo groot en bijna niet te bevatten dat velen zich afvragen hoe we zelf aan een oplossing kunnen bijdragen. Al enige tijd beginnen we de veranderingen op te merken in onze eigen omgeving. De temperatuur in het voorjaar en de zomer loopt op. We krijgen last van hitte en droogte. Er vallen meer en heviger hoosbuien dan een jaar of tien geleden, die voor wateroverlast zorgen. En langzaam dringt het besef door dat wij wél enige invloed hebben. Dat ook kleine stappen effect kunnen hebben. Zeker als we het samen doen. Bijvoorbeeld als tuinbezitter!
In Helmond liggen heel veel tuinen. Grote en kleine. Bij elkaar een groot gebied waarin we mee kunnen werken aan oplossingen voor hitte, droogte en wateroverlast. We kunnen zorgen voor schaduw en verkoeling, we kunnen water opnemen in de bodem van onze tuin en op de beplante daken van onze tuinhuisjes, we kunnen beplanting kiezen die tegen onze nieuwe weersomstandigheden bestand is. Dit alles kan in een GROENE tuin!
Heel veel mensen willen niet veel tijd kwijt zijn aan het onderhoud van hun tuin. Daarom kiezen ze vaak voor (een groot deel) betegeling en bestrating. In Helmond is ongeveer 48% van de tuinen versteend (Bron: Cobra Groeninzicht). Bijna de helft van alle tuinen! Water kan hierdoor niet goed in de bodem trekken. Als er dan een hevige bui komt, moet het riool alles opvangen. De capaciteit ervan is daar niet op berekend en overstromingen zijn het gevolg.
Afgezien van het feit dat er altijd wat groeit in de voegen van bestrating (veel werk!!) is een betegelde tuin in hete perioden helemaal niet aangenaam om in te zitten. Ook niet onder een parasol. De bestrating houdt de warmte vast en straalt deze nog lang uit. Beplanting houdt de tuin veel koeler. In de meeste tuinen is de ideale oppervlakte aan beplanting tussen de 60 – 70%. Er blijft dan voldoende ruimte over voor een terras en paden.
Wat maakt een tuin groen en onderhoudsarm?
Een open deur: een tuin is groen als er veel beplanting in staat. Welke beplanting we kiezen en hoe we ermee omgaan, bepaalt of een tuin veel of weinig onderhoud vergt. Voor maximaal plezier (want dat is tenslotte toch het belangrijkst) en minimaal onderhoud is het volgende van belang:
Het gebruik van bodembedekkers of dichte beplanting
Open grond wil bedekt worden. Door wintergroene bodembedekkers te planten is er geen ruimte meer voor onkruid. Beplanting die uitlopers maakt, maar niet te woest om zich heen grijpt, is geschikt voor de onderhoudsarme tuin. Plant er voor meer kleur verwilderingsbollen tussen, zoals sneeuwklokjes, krokussen, boshyacinten en narcissen.
Bodembedekkers voor in de schaduw of halfschaduw:
Vinca minor (maagdenpalm)
Geranium macrorrhyzum (ooievaarsbek)
Epimedium (elfenbloem
Alchemilla (vrouwenmantel)
Pachysandra
In de zon is een sluitende beplanting van siergrassen geschikt. Kies hier niet voor de wintergroene soorten, omdat zij meer aandacht nodig hebben dan de grassen die in het voorjaar helemaal terug geknipt kunnen worden.
Voor meer kleur en bloei komen langbloeiende vaste planten in beeld. Ook hier kunnen verwilderingsbollen tussen geplant worden.
Beplanting voor in de zon:
A Siergrassen:
Pennisetum (lampenpoetsersgras, tot 1 m hoog),
Panicum virgatum (vingergras, 1,5 m)
Miscanthus (prachtriet, 1,5 – 2,5 m)
B Langbloeiende vaste planten:
Geranium ‘Rozanne’ (ooievaarsbek, blauw)
Geranium ‘Azure Rush’ (ooievaarsbek, blauw)
Geranium sanguineum var striatum (ooievaarsbek, roze)
Lavandula (lavendel)
Nepeta faassenii (kattenkruid, blauw)
Campanula poscharskyana (klokjesbloem, blauw)
Erysimum (muurbloem, allerlei kleuren)
Onderhoud:
Bodembedekkers: eerste jaar mulch aanbrengen na het planten en één of tweemaal per jaar te lange uitlopers verwijderen.
Verwilderingsbollen: planten in het najaar en verder niets.
Beplanting in de zon: éénmaal ieder voorjaar de dode stengels terug knippen, mulch aanbrengen en ze dan weer hun gang laten gaan.
Het eerste jaar zorgen dat de beplanting voldoende water krijgt zodat hij goed aanslaat.
Het gebruik van een beperkt aantal sterke soorten.
Gebruik één soort beplanting per plantvak, dit houdt het onderhoud simpel omdat er geen kwetsbare planten gered hoeven te worden van de uitbreidingsdrang van andere soorten.
Kies sterke soorten, waar je bijna geen omkijken naar hebt, zoals de bovenstaand genoemde soorten.
De juiste plant op de juiste plek
De meeste planten doen het goed in normale tuingrond. Hun standplaats is van belang: zet planten die van schaduw houden niet in de zon en omgekeerd.
Door de hoge temperaturen van de laatste jaren en vooral de lange perioden van droogte wordt er gezocht naar planten die tegen deze omstandigheden kunnen. Alle hiervoor genoemde soorten zijn aardig droogtebestendig als ze goed zijn aangeslagen en voorzien van een mulchlaag. Daarnaast zijn Sedums, lavendel, Salvia’s en asters aanraders voor in de zon. In droge schaduw gedijen ook planten als Ajuga reptans (kruipend zenegroen), Polystichum setiferum (een varen) en Pulmonaria (longkruid).
Zet planten op de juiste afstand van elkaar. Het is verleidelijk om ze dicht opeen te planten, zodat het plantvak snel dichtgroeit. Maar dit heeft als nadeel dat de planten, als ze eenmaal uitgegroeid zijn, elkaar verdringen. Er moet dan ingegrepen worden. Bij een wat ruimere plantafstand duurt het wat langer voordat de beplanting gesloten is en moet er misschien wat langer gemulcht worden, maar er hoeven geen planten verwijderd te worden na enkele jaren.